Tijdschrift / Langer thuis in eigen huis

Bent u al goed onder dak?

Voor het themanummer 'Wonen' van het ledenblad van ouderenbond ANBO schreef ik onderstaand achtergrondverhaal over de woonwensen van ouderen en anticiperen op de toekomst.

 

 

Waarschijnlijk bent u heel tevreden met uw
‘reguliere’ woning. Maar even checken:
kunt u er ook blijven wonen als u iets gaat
mankeren?

 

Martin (67) en Tineke (66) Visser piekeren er niet over om te verhuizen. Net als de meeste senioren in Nederland wonen zij in een zogeheten ‘reguliere’ woning, waarmee wordt bedoeld: een eengezinswoning of appartement met standaardruimtes als woonkamer, keuken, badkamer, toilet en slaapkamers. De Vissers hebben het prima naar hun zin in hun mooie jaren 30-woning aan de rand van Almelo. Maar soms maakt Tineke zich zorgen. Wat als de diabetes van Martin verergert? Of als haar iets overkomt? Het huis heeft drie woonlagen, de voorzieningen zijn niet up-to-date en er zit
nauwelijks overwaarde op. Hun twee zoons hebben een druk leven in de Randstad met hun gezinnen. Moeten ze dan straks naar een verzorgingshuis? Martin kijkt liever niet zo ver vooruit. Maar Tineke ligt er ’s nachts soms wakker van.

 

VERTROUWDE STEKJE

Het traditionele ‘verzorgingshuis’ verdwijnt in rap tempo. Op dit moment woont nog geen 15 procent van alle 55-plussers in Nederland in een aangepaste woning, servicefl at of tehuis, zo melden cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het is dan ook een wens van de politiek dat we langer zelfstandig blijven wonen. En niet alleen van de politiek. Uit onderzoek in
opdracht van ANBO bleek eind vorig jaar dat 87 procent van de
ondervraagde senioren dat ook wil. Lekker op ons vertrouwde
stekje, net als Martin en Tineke Visser, indien nodig met zorg en
ondersteuning aan huis.

Een mooi streven. Maar kan het wel? Want deze wens vraagt nogal wat van een huis, terwijl 78 procent van de 65-plussers in een reguliere woning woont. Onder 55- t/m 65-jarigen is dat zelfs 95 procent. Het merendeel van de huizen waarin senioren nu wonen, is simpelweg ongeschikt, zo bleek uit ANBO-onderzoek vorig jaar. En terwijl bijna 75 procent van de ANBO-leden in het onderzoek aangaf het belangrijk te vinden dat zijn woning geschikt is voor de betreffende levensfase, is de verhuisbereidheid laag. Alleen als het echt niet anders kan, bijvoorbeeld als de partner alleen in een andere woning thuis verzorgd kan worden, willen ze hun thuishonk verlaten.

 

NOG EVEN GEEN LIFT

Hoog tijd voor een kritische blik op de huidige en toekomstige woonsituatie. Er zijn veel producten die het makkelijk maken om langer zelfstandig te blijven wonen als er kleine lichamelijke gebreken ontstaan. Denk aan optrekbeugels in badkamer en wc, een hogere toiletpot, elektrische gordijnrails, zorg-apps, bad- en trapliften. Het lijkt misschien verstandig om hier tijdig in te investeren, maar dat is het niet altijd. Stel dat u of uw partner
bijvoorbeeld Alzheimer krijgt? Dan hebt u heel andere dingen
nodig dan een traplift.

Anticiperen op wat misschien gaat komen, heeft weinig zin, vindt Ton Vermeulen, eigenaar van De Nationale WoonduurVerlenger, een bureau dat senioren adviseert over hoe we langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Vermeulen is kritisch over alle aanpassingen die als de oplossing voor het woonprobleem worden gepresenteerd. “In essentie gaat het niet om het huis zelf. Met een aantal lichte ingrepen zijn alle woningen aan te passen. Maar iemand die zwaar dement is, kan nergens zelfstandig wonen. En een huis kan nog zo gelijkvloers zijn en uitgerust met alle technische snufjes, als het ergens in een gehucht zonder voorzieningen staat, is het nog steeds ongeschikt. Het probleem is dat het aanbod van aangepaste woningen niet aansluit bij de vraag.”
Wat Vermeulen betreft is aanwezigheid van diensten cruciaal. “We
moeten van buiten naar binnen denken, in plaats van andersom. Rondom de woning moeten winkels zijn, openbaar vervoer en bijvoorbeeld een zorgregisseur die de patiënt kent en weet wat hij of zij nodig heeft.”

 

OUDER DAN U DENKT
Hoewel de toekomst inderdaad niet te voorspellen is, adviseert ANBO-directeur Liane den Haan juist wel om vooruit te denken. “Er komt een moment dat er iets moet gebeuren. Zorg dat u dan weet wat u moet doen. Inventariseer of uw woonomgeving straks voldoende netwerk en vangnet biedt. Hoe staat het met uw pensioen en uw hypotheeklasten of huur? Is het genoeg om te kunnen blijven wonen waar u woont? Hebt u genoeg geld om bij te kunnen dragen aan zorg aan huis of eventuele aanpassingen?” 

Waar veel mensen zich op verkijken, is hoe oud ze mogelijk worden, weet Ton Vermeulen. “In de tijd dat de senioren van nu werden geboren, was de verwachting dat zij nog geen 80 zouden worden. Maar als u nu 60 jaar bent, is de kans dat u de 95 haalt veel groter dan u denkt.” De resterende gemiddelde levensverwachting van iemand die nu 65 jaar is, is al meer dan twintig jaar. En volgens het CBS blijft dat cijfer stijgen.“Dat is vooral belangrijk met het oog op uw spaargeld.”

 

AANPASSEN OF VERHUIZEN
Het kan zijn dat uw huis niet is aan te passen aan uw woonwensen van de toekomst. “Het is dan verstandig om u alvast op een wachtlijst te laten plaatsen voor een nieuwe, geschikte huurwoning of een appartement in een woonzorgcomplex,” tipt Jannie Komduur, beleidsmedewerker van de Nederlandse Woonbond. “En houd in de gaten wat er gebouwd en eventueel opgeknapt wordt in de buurt. Vooral als u in een gemeente woont met weinig huurwoningen.” Er zijn wel wat barrières om te verhuizen. Huurders krijgen vaak te maken met een hogere huur. Kopers raken hun huis niet zo snel kwijt als voorheen en maken in het slechtste geval zelfs verlies. Vermeulen adviseert: “Verhuis alleen als u dat écht wilt. Bedenk ook dat de kosten om uw huidige woning aan te passen, meestal lager zijn dan die van een verhuizing.”

Maar wie gaat mogelijke aanpassingen betalen? Huurders kunnen
meestal terecht bij de woningbouwvereniging of gemeente. “Al
worden gemeenten steeds strenger bij toekenning van bijdragen,”
waarschuwt Komduur. Eigenhuisbezitters moeten aanpassingen meestal zelf financieren. En banken staan vanwege de economische crisis niet te trappelen een extra lening te verstrekken, zelfs niet als het huis een fikse overwaarde heeft.

Hans André de la Porte van Vereniging Eigen Huis: “Wij horen
veel verhalen van mensen die hun vermogen in hun huis hebben zitten, maar daar nu niet bij kunnen.Tenzij ze hun huis verkopen, maar dat willen ze vaak juist niet. Wij zetten ons in voor deze
groep.” Ook ANBO vindt dat het verzilveren van een hypotheek voor woningaanpassingen eenvoudig mogelijk moet zijn.

 

IDEAAL: EEN HOFJE
Als er dan toch verhuisd wordt, wat is dan de woonwens van de Nederlandse senior? In Groningen, de gemeente die het hoogst scoort op beschikbare levensloopbestendige woningen, is deze vraag uitgebreid onderzocht. “De ideale seniorenwoning is toegankelijk en heeft zorgmogelijkheden, maar is wel een ‘echt huis’ met twee à drie slaapkamers. Het staat in een gemengde wijk, heeft een niet al te grote eigen tuin en veel gedeelde openbare ruimte,” ontdekte de Groningse wethouder Roeland van der Schaaf. “Bij alle inkomensgroepen zagen we een grote behoefte aan kleinschaligheid, geborgenheid en gemeenschappelijkheid. Veel sterker nog dan we al dachten. Veel respondenten gaven aan het liefst in een hofje te willen wonen, of in een complex met gedeelde faciliteiten.”
Wat ook uit de gesprekken kwam was – zoals Ton Vermeulen ook
al signaleerde – de behoefte aan voorzieningen. “Goede winkels,
openbaar vervoer en zorg in de buurt. De sociale omgeving blijkt
voor ouderen vaak zwaarder te wegen dan het huis zelf.”
Vermeulen adviseert daarom als voorbereiding op de toekomst vooral de mensen om u heen niet te vergeten. “Vereenzaming is een van de belangrijkste factoren die bijdragen aan verlies van zelfstandigheid. De beste investering is een stevig sociaal netwerk. Zestigers die nu nog midden in het leven staan, raad ik aan om bijvoorbeeld lid te worden van een vereniging om nieuwe vrienden en contacten op te doen. Dat is uiteindelijk waardevoller dan een verhoogde toiletpot.”
En hebt u een concreet idee voor een nieuwe woonvorm, doe daar dan iets mee, tipt wethouder Van der Schaaf. “Ga bij elkaar zitten met gelijkgestemden, zoek er een professional bij en klop aan bij gemeenten en woningcorporaties.Zeker in deze tijden staan die open voor ideeën.”

 

PLAN VOOR DE TOEKOMST
Blijft u, net als Martin en Tineke Visser, het liefst waar u bent? Zorg dan dat u weet waar de mogelijkheden en kansen liggen, mocht
uw situatie veranderen. Recent hebben de Vissers een specialistische adviseur over de vloer gehad. Hij maakte een overzicht van aanpassingen aan het huis die in de toekomst mogelijk nodig zijn, en de kosten die deze met zich meebrengen. Dat bleek mee te vallen, rond de 10.000 euro. Martin en Tineke Visser zetten nu elke maand wat geld opzij, en weten ook dat ze op basis van hun overwaarde nog wat extra hypotheek op kunnen nemen. Ze hebben op dit moment misschien geen huis dat geschikt is voor de toekomst, maar wel een plan. En Tineke? Die slaapt gelukkig weer een heel stuk beter.