maandag 7 oktober 2013 / InGovernment / Rogier Bos

Vakblad / Interview Arjan El Fassed

'Lokale overheden moeten niet zo bang zijn'

Van kritisch Kamerlid naar pleitbezorger voor open data – Arjan El Fassed roept, uit naam van de Open State Foundation, (lokale) overheden op tot het delen van alle informatie die ze hebben: ‘er is een wereld te winnen’.

 

U was Kamerlid voor GroenLinks. Bij de laatste verkiezingen belandde u net buiten de Kamer. U had voor het grote geld in het bedrijfsleven kunnen kiezen, maar het werd een NGO. Waarom koos u voor de Open State Foundation?
‘In de Kamer was ik al bezig met open data. Ik was ongeveer de enige die dat toen aanjaagde. Nadat ik buiten de Kamer viel, wist ik dat ik iets wilde gaan doen met overheid, maar niet bij de overheid. En toen ik hiervoor werd benaderd, klopte het voor mij meteen. Er komen bij Open State thema’s terug die me altijd al raakten: transparantie, democratie en mensenrechten. Plus: er werken hier pioniers, vernieuwers met de drive om de maatschappij slimmer en beter te maken. En vanuit deze rol kan ik meer invloed uitoefenen dan als Kamerlid; er zijn minder procedures, kortere lijnen.’

Hoe zou u het fenomeen ‘open data’ definiëren?
‘Overheden, gemeenten, ministeries, uitvoeringsinstanties en andere (semi-)gouvernementele organisaties zitten op een hele grote berg info, betaald uit publieke middelen. Er komen jaarlijks duizenden rapporten uit – die verdwijnen meestal in een la. Onder meer resultaten van onderzoeken (vaak uitgevoerd door onderzoeksbedrijven), audits en verplicht bijgehouden gegevens. De overheid is wat dat betreft de grootste opdrachtgever van Nederland. Er is dus ontzettend veel informatie, maar die is niet vrij beschikbaar. Om deze in te zien, moet een verzoek ingediend worden volgens de Wet openbaarheid bestuur. Dat is heel omslachtig. “Open data” draait om het elektronisch openbaar maken van al deze niet-persoonsgebonden – en dus niet-privacygevoelige – info. Dat kan heel handig zijn.’

Hoe zijn die open data dan toe te passen?
‘Ze kunnen door bijvoorbeeld computerprogrammeurs gebruikt worden om verschillende databases met elkaar te vergelijken. Hieruit kan je onder andere slimme apps maken of andere toepassingen. Een simpel voorbeeld is een app die de vertrektijden van de Amsterdamse veerponten laat zien. Maar het kan ook een stuk geavanceerder. Neem nou de kwaliteit vanscholen. Scholen zijn bang voor “oliebollenlijstjes”, maar door de ene dataset te versterken met een andere dataset ontstaat er een veel genuanceerder beeld dat maatschappelijke relevantie heeft. Wij hebben de databases van de onderwijsinspectie naast de gegevens van DUO [Dienst Uitvoering Onderwijs] en de examencijfers gelegd. Dat gaf de mogelijkheid om onderwijskwaliteit en examencijfers in hun context te zien. Toen we met die nieuwe gegevens teruggingen naar de onderwijsinspectie viel bij hen het kwartje pas. We hebben zo een gedegen schoolkeuze-app voor de gemeente Amsterdam kunnen ontwikkelen, gebaseerd dus op die verschillende datasets.’


Hoe moeten lokale overheden dat voor zich zien? Welk belang is er voor hen om die informatie te delen?
‘Als alle gemeenten hun data inzichtelijk maken, dan kunnen andere gemeenten deze gebruiken voor bijvoorbeeld benchmarking. Of om te kijken of een bepaald onderzoek niet al elders is uitgevoerd, om zo dubbeling te verkomen. En open data bieden kans op samenwerking. Het gemakkelijkste voorbeeld hiervan is “open spending”. Elk jaar worden gemeenten door het CBS verplicht om allemaal dezelfde gegevens aan te leveren én om deze te publiceren. Dat gebeurt vaak in een lokaal krantje, en dat kost wat. Maar als gemeente ben je eigenaar van die data, dus je mag ermee doen wat je wilt. Wij willen gemeenten bewegen die info vrij te geven. Dan kunnen die data gebruikt en vergeleken worden, en zo antwoord geven op heel veel vragen. Neem nou iets als de kosten van het ophalen van huisvuil. Het zou erg interessant zijn om van alle gemeenten de kosten van het huisvuil ophalen per inwoner naast elkaar te kunnen leggen. Open data stellen onderzoekers bijvoorbeeld in staat om per gemeente te voorspellen hoe hoog de kosten van de vergrijzing zullen zijn.’

 

Waarom is al deze informatie niet allang beschikbaar?
‘In Nederland lopen we enorm achter wat betreft de ontsluiting van niet-persoonsgebonden overheidsdata. Er zijn bij ons maar 300 datasets vrij. In Groot-Brittannië zijn dat er 37.000. Dat heeft verschillende oorzaken. Er is onwetendheid over het feit dat het mogelijk of nuttig is om informatie openbaar te maken. Er wordt nog te vaak gedacht dat niemand zit te wachten op open data. Maar dat bepalen de eventuele gebruikers zelf wel. Ook zijn sommige ambtenaren bang dat hun data niet kloppen. Maar juist openheid biedt anderen de kans mee te denken. Het meest gehoorde twijfelargument draait om de vraag: “wat levert het ons op?” Het lastige is dat het rendement pas duidelijk wordt als de informatie ontsloten is. Bovendien is het niet altijd zo dat de partij die de informatie beschikbaar stelt daar ook meteen financieel van profiteert.
Maar we verwachten dat de grootste gebruikers van open overheidsdata de verschillende overheden zelf zullen zijn. Lokale overheden moeten gewoon niet zo bang zijn om informatie open te stellen. Het zal echt leiden tot kostenbesparingen – onder meer door minder WOBverzoeken, lagere advertentiekosten, grotere efficiëntie én benchmarking – en tot inkomsten dankzij inventief gebruik in bijvoorbeeld apps. Er is een wereld te winnen.’

Maar waarom zou de overheid in zee gaan met een organisatie die bestaat uit hackers?
‘Omdat het ook burgers zijn! De overheid weet alles van de burger, maar omgekeerd is dat helemaal niet zo. Als je wilt dat meer mensen meedoen aan een democratie moet je open zijn. Daarom is het belangrijk dat de overheid die databerg ontsluit. Je geeft de gegevens als het ware terug aan het onderwerp én de betalers. Wij vertegenwoordigen duizend onafhankelijke computerprogrammeurs die toepassingen kunnen maken om deze data om te zetten in producten of diensten. Denk bijvoorbeeld aan simpele, al bestaande toepassingen, zoals de “hoge nood”-app die alle openbare toiletten in de buurt weergeeft op een kaart. Dat kan niet zonder gemeentegegevens.’

Wat is er nodig om open data te realiseren?
‘Heel simpel: elke overheid of elke met publiek geld gefinancierde instantie zou alle niet-privacygevoelige gegevens online moeten zetten. Geen conclusies, samenvattingen of pdf’s – daarmee kunnen we niet spelen – maar de onderzoekscijfers in Excelsheets. En ze moeten zorgen dat mensen deze weten te vinden.’

 

U heeft meegeschreven aan het discussiestuk Open Overheid dat eind april dit jaar aan de Tweede Kamer gestuurd is. Daarin staat onder meer dat de transparante overheid, de faciliterende overheid en de toegankelijke overheid de drie pijlers zouden moeten vormen van de Nederlandse invulling van Open Overheid. Wat is uw persoonlijke visie op dat stuk?
‘Wat mij betreft gaat die visie niet ver genoeg. Het kan nog veel ambitieuzer. Het probleem is dat er geen geld voor is vrijgemaakt en geen verplichting. Waarom niet alle gemeenten verplichten hun informatie te delen op basis van open spending? Kleine moeite, want ze vergaren die gegevens toch al.’

 

Over El Fassed en Open State
Arjan El Fassed (1973) is politicoloog en was van 2010 tot 2012 kamerlid voor GroenLinks. Voorafgaand aan zijn lidmaatschap van de kamer werkte hij onder meer bij Oxfam Novib, ICCO en de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Law. Sinds april 2013 is hij directeur van de Open State Foundation. Dat is een snelgroeiende organisatie die voortkomt uit ‘hack de overheid’ en ‘het nieuwe stemmen’, en die werkt aan meer transparantie en open data op overheidsniveau.